De Arnhemse samenleving heeft op 4 mei bij het oorlogsmonument “Mens tegen Macht’ na twee minuten stilte een kleine dertig kransen gelegd, onder meer door het gemeentebestuur, de kinderen van Ome Joop’s Tour en de jongeren van Presikhaaf en Malburgen. Voor de kinderburgemeester was de kranslegging nieuw. Meer dan duizend mensen waren aanwezig.
De Oekraïense vluchtelingen herdachten de oorlogsdoden en eerden de helden op 4 mei voor het tweede jaar. Voor hen was dit vandaag het tweede stiltemoment. Eerder die middag waren zij een minuut stil met hun president Zelensky, live verbonden met De Haag vanuit de opvangboot aan de Rijnkade. Ook sommige andere deelnemers aan de herdenking beleefden vanmiddag meerdere stiltemomenten op verschillende plaatsen in de stad bij plaquettes en herdenkingstekens, onder meer op de Waterberg voor de negentien gefusilleerde stakers en aan de Utrechtse straat voor de verzetsvrouwen.
Nooit meer
Burgemeester Ahmed Marcouch memoreerde op het Audrey Hepburnplein het bezoek van Zelensky, die in Nederland kwam pleiten voor de berechting van Poetin voor het tribunaal in Den Haag. Zoals oorlogsmisdaders destijds zijn berecht in Neurenberg, beargumenteerde de president van Oekraïne zijn pleidooi. Marcouch constateerde op het Audrey Hepburnplein: ‘De oorlog in Europa is een trieste realiteit die vandaag extra voelbaar is’. In 1945 is door 51 landen de Verenigde Naties opgericht om nieuwe oorlogen te voorkomen, volgens het motto ‘nooit meer’. Willen wij de democratische rechtsorde in Nederland beschermen dan doen wij er goed aan de overheid humaner te maken, sprak Marcouch aan de voet van het oorlogsmonument.
Vanaf de wieg
Marcouch waarschuwt voor toenemend antisemitisme en geweld tegen lhbtiq’ers: ‘Laten wij ons verzetten tegen de tirannie van de angst en de terreur van de haat’, zei hij refererend aan de noodzaak om in meerdere gemeenten de regenboogvlag te hijsen met een breed samengesteld gezelschap. Marcouch pleit voor opvoeden in menselijkheid, meteen vanaf de wieg. En voor vorming in burgerschap, overal op school en op straat, op het sportveld en in het museum, volgens het principe van de Pedagogische Wijk: ‘It takes a village to raise a child to be a citizen’.